Behandeling

Omdat de behandeling van kanker in toenemende mate een 'behandeling op maat' (gepersonaliseerde behandeling) wordt, is het onmogelijk hier alle afwegingen in detail te bespreken. Het is echter belangrijk dat u zelf goed begrijpt wat er met u aan de hand is en wat er de komende tijd met u gaat gebeuren.

Vraag daarom uw behandelteam om uitleg als het u nog niet helemaal duidelijk is. Neem de tijd om tot een goed besluit te komen over wat u wel en niet wilt en vraag desnoods een nieuw gesprek aan. Het is belangrijk dat u alles goed heeft begrepen, dat het behandelplan samen met u is opgesteld en dat u daar ook volledig achter kunt staan. Wij zijn er om u te helpen bij het vaststellen van het beste behandelplan voor u. De diagnostiek levert informatie over het stadium van de ziekte. De indeling van de stadia van alvleesklierkanker gebeurt op basis van de aanwezigheid van uitzaaiingen en of de tumor zich ook in de omliggende bloedvaten bevindt:

  • De bloedvaten bevatten geen tumorweefsel. Dit noemen we resectabele ziekte. 
  • De bloedvaten bevatten in beperkt mate tumorweefsel. Dit noemen we borderline resectabele ziekte. 
  • De tumor is uitgegroeid tot in de belangrijke bloedvaten in en rondom de alvleesklier. Dit noemen we irresectabele ziekte. 
  • Er zijn uitzaaiingen aanwezig. Dit noemen we gemetastaseerde ziekte.
  • Bij de operatie worden de tumor en het omringende weefsel zoveel mogelijk verwijderd.

    Beperkt de tumor zich tot de alvleesklier, dan bestaat de behandeling uit combinatie van een operatie en chemotherapie. De chemotherapie (6 maanden) kan vóór of na de operatie plaatsvinden. Het doel van de behandeling is om de kans op genezing zo groot mogelijk te maken.

    De operatie is bij alvleesklierkanker altijd uitgebreid. Dat wil zeggen dat de chirurg zowel het deel van de alvleesklier waar de tumor in zit verwijdert als ook de twaalfvingerige darm, de galblaas, een deel van de galwegen en de lymfeklieren rondom de alvleesklier. Vier tot zes weken na de operatie start vaak een aanvullende behandeling met chemotherapie. Helaas blijkt bij 30-40% van de patiënten tijdens de operatie dat het niet mogelijk is de tumor te verwijderen of dat er toch kleine uitzaaiingen aanwezig zijn die bij de diagnostiek niet zichtbaar waren. In die gevallen beslist de arts alsnog dat alleen een palliatieve behandeling mogelijk is.

    Als er slechts weinig tumorweefsel in de bloedvaten aanwezig is, kan een combinatie van chemotherapie en bestraling (5,5 week) een mogelijkheid zijn. De arts kijkt 6-8 weken na deze behandeling  opnieuw met beeldvorming naar de omvang van de tumor en de aanwezigheid ervan in de bloedvaten. Soms is dan toch nog een operatie mogelijk. Ook dan is het doel de kans op genezing zo groot mogelijk te maken.

     

    Lees meer

  • Bestraling is een behandeling waarbij de tumor wordt bestraald met radioactieve stralen. Cellen raken hierdoor beschadigd en gaan dood.

    Bestraling kan als genezing van de ziekte, als aanvullende behandeling na een operatie en als palliatieve behandeling ter vermindering van klachten worden gegeven. Radiotherapie is een plaatselijke behandeling. De mogelijke bijwerkingen komen daarom ook meestal voor in het gebied dat door de stralenbundels wordt getroffen. Ondanks dit plaatselijke effect kan bestraling ook wel leiden tot algemene verschijnselen zoals vermoeidheid. Radiotherapie vindt plaats in de MAASTRO clinic.

     

  • Chemotherapie is een vorm van systeemtherapie. Dat wil zeggen dat het een behandeling is die in het hele lichaam zijn werk doet. Chemotherapie is een behandeling met medicijnen (in infuus of tabletvorm) die we cytostatica noemen. Chemotherapie werkt doordat het een remmend effect heeft op de deling van cellen.

    Alle cellen in het lichaam delen zich om zich te kunnen vernieuwen. Kankercellen kennen een ongeremde groei. Zij delen zich sneller dan andere lichaamscellen en zijn daardoor ook gevoeliger voor de remmende werking van chemotherapie. Door de remming van celdeling kunnen tumoren niet meer groeien. Hierdoor gaan de cellen in de tumor dood en worden dan door het lichaam vernietigd. Doordat chemotherapie ook effect heeft op gezonde cellen, kunnen bijwerkingen ontstaan van chemotherapie.

    Bijwerkingen die kunnen voorkomen bij chemotherapie zijn onder andere haaruitval, vermoeidheid, bloedarmoede en maag-darmklachten. Ook op lange termijn kan er schade ontstaan ten gevolge van chemotherapie. Voorbeelden hiervan zijn onvruchtbaarheid, neuropathie (schade aan zenuwen met als gevolg tintelingen of een doof gevoel in de ledematen), vermoeidheid en concentratiestoornissen. Welke soort chemotherapie zal worden ingezet is onder andere afhankelijk van het type kanker en de leeftijd en conditie van de persoon bij wie de diagnose gesteld is. Welke behandelopties in uw situatie  te overwegen zijn, zal door uw arts met u worden besproken.

    Behandeling met chemotherapie vindt meestal plaats op het Dagcentrum Interne Ziekten of op de verpleegafdeling.

    Lees meer

  • Soms is een anti-kanker behandeling niet meer mogelijk. Bijvoorbeeld omdat de leverfunctie of uw algehele conditie te slecht is. In die gevallen levert een behandeling u juist vaak meer nadelen (complicaties) op, terwijl er geen of maar een heel klein effect op de kanker of uw levensverwachting te verwachten is. In deze gevallen is het extra belangrijk dat de aandacht gericht wordt op het behandelen van uw klachten, om de kwaliteit van leven zo goed mogelijk te houden. Denk hierbij aan bijvoorbeeld goede pijnstilling of het bestrijden van misselijkheid en andere klachten. Uw huisarts speelt in deze fase een belangrijke rol. Uw huisarts wordt per brief en, indien nodig, ook telefonisch geïnformeerd, zodat hij de zorg over kan nemen wanneer er geen behandeling in het ziekenhuis meer mogelijk is. Uiteraard is er altijd overleg tussen de huisarts en het ziekenhuis mogelijk in geval van vragen.

    Lees meer

  • Onder een palliatieve behandeling verstaan we een antitumorbehandeling die u niet meer kan genezen, maar wel uw leven kan verlengen en/of uw klachten kan verminderen.

    Bij 3 van de 4 patiënten is de ziekte op het moment van de diagnose al in een gevorderd stadium. Dat wil zeggen dat de tumor is doorgegroeid in omliggende bloedvaten en/of organen of dat er uitzaaiingen zijn elders in het lichaam. Genezing is dan niet meer mogelijk. Afhankelijk van uw lichamelijke conditie kunt u dan in aanmerking komen voor  chemotherapie. Het doel daarvan is het voortschrijden van de ziekte zoveel mogelijk af te remmen en de klachten zoveel mogelijk te verminderen. Heeft u nog een goede lichamelijke conditie, dan komt u bij voorkeur in aanmerking voor een behandeling met diverse chemotherapeutica tegelijk. Is uw conditie minder goed, dan krijgt u slechts één soort chemotherapie. Dit is een mildere behandeling die helaas ook mogelijk minder effectief is.

    Lees meer

Sluit de enquête