Dunne darmkanker, vooral in de twaalfvingerige darm, kan het gevolg zijn van een erfelijke ziekte, bijvoorbeeld familiaire adenomateuze polyposis (FAP). FAP is een erfelijke aandoening die ertoe leidt dat er in de darmen honderden poliepen ( goedaardige gezwellen) voorkomen. Eén of meer poliepen kunnen uitgroeien tot een kwaadaardige tumor. FAP ontstaat als gevolg van een mutatie in het APC-gen. Dit gen is betrokken bij de controle op de celdeling. Mensen met een erfelijke aanleg voor FAP lopen een groot risico om dunne darmkanker te krijgen. In geval van familiaire (erfelijke) aanleg voor dunnedarmkanker, of als u jong darmkanker heeft ontwikkeld (voor het 50e levensjaar), krijgt u het advies om een klinisch geneticus te laten onderzoeken (bloedonderzoek) of er bij u sprake is van een genmutatie. De uitslag van dat onderzoek kan consequenties hebben voor uzelf of uw eerste graads familieleden (vader, moeder, broer of zus).