Diagnostiek

Als er een vermoeden bestaat dat er bij u sprake is van een non-Hodgkin-lymfoom dan wordt u doorverwezen naar een specialist, een hematoloog. Uw behandelend arts bepaalt in overleg met u welke onderzoeken er nodig zijn voor het stellen van de diagnose en het opstellen van het behandelplan.

  • Om meer zekerheid te krijgen of er sprake is van hodgkin of non-hodgkin is vrijwel altijd een biopt nodig. De aangedane lymfeklier wordt geheel of gedeeltelijk verwijderd. Afhankelijk van de plek van de lymfeklier gebeurt dit onder plaatselijke of algehele narcose. Het weefsel wordt naar het laboratorium gestuurd voor verder onderzoek.

  • Een beenmergpunctie kan zowel in het borstbeen als in het  bekken (rugzijde) plaatsvinden. Nadat de arts u een injectie heeft gegeven voor de plaatselijke verdoving, wordt er door middel van een beenmergpunctie-naald beenmerg opgezogen. Dit beenmerg wordt vervolgens voor onderzoek naar het laboratorium gebracht. In het beenmerg vindt de aanmaak van bloedcellen plaats. Het doel van een beenmergpunctie/botbioptie is om de functie en de werking van het beenmerg te beoordelen.

     

     

  • Bloedonderzoek is een standaardonderzoek dat bijna altijd plaatsvindt. Na afname wordt het bloed naar het laboratorium gestuurd waar het wordt nagekeken. Uw arts bespreekt de uitslagen met u. U kunt laten bloed prikken bij het Diagnostisch Centrum van het Maastricht UMC+. U vindt het Diagnostisch Centrum op niveau 1 (zie de interactieve plattegrond). Heeft u een afspraak op de poli Oncologie, dan kunt u hier tussen 8.00 uur en 16.00 uur bloed laten prikken.

  • Een anamnese betekent letterlijk "herinnering". Tijdens het eerste bezoek aan de polikliniek stelt de arts, verpleegkundig specialist of de verpleegkundige u een aantal vragen om op basis daarvan een helder beeld te krijgen over uw ziektegeschiedenis. U hoeft zich niet specifiek voor te bereiden op deze vragen maar het kan handig zijn als u vooraf uw klachten na gaat. Het is wel raadzaam om een recent overzicht van alle medicatie die u gebruikt, mee te nemen.

  • Soms kan het noodzakelijk zijn om enige aanvullende onderzoeken uit te voeren zoals röntgenfoto’s en CT-scans. Deze onderzoeken vinden plaats op de afdeling radiologie.

Sluit de enquête