Slokdarmkanker
Behandeling
- Operatie bij slokdarmkanker
Als de tumor alleen aanwezig is in de slokdarm en de omringende lymfeklieren kijkt het behandelteam of een operatie mogelijk is. Een tumor die heel hoog in de slokdarm ligt, is vaak niet te verwijderen. Ook tumoren die ver in de omliggende weefsels zijn gegroeid zijn niet via een operatie te verwijderen. In die gevallen bestaat de behandeling meestal uit een combinatie van bestraling en chemotherapie. Is een operatie wel mogelijk dan krijgt u meestal voorafgaand aan de operatie een behandeling die bestaat uit een combinatie van chemotherapie en bestraling. Uiteraard spelen ook persoonlijke factoren, zoals uw algehele conditie en wensen, een rol bij de keuze van behandeling. Het doel van de curatieve behandeling is altijd om de kans op genezing zo groot mogelijk te maken.
- Palliatieve chemotherapie bij slokdarmkanker
Als er bij de diagnose al uitzaaiingen zijn in overige organen (zoals de lever of het buikvlies) is genezing meestal niet meer mogelijk. Het doel van de behandeling is dan het voortschrijden van de ziekte te vertragen en uw klachten te verlichten. Heeft u een goede lichamelijke conditie dan bestaat de behandeling bij voorkeur uit een combinatie van chemotherapie en eventueel antilichaamtherapie (gericht tegen de zogenaamde HER2-receptor). Is uw conditie minder goed dan komt u bij voorkeur in aanmerking voor een behandeling met één soort chemotherapie.
- Stent
Als uw conditie chemotherapie helemaal niet toelaat of u wilt geen chemotherapie ondergaan maar u heeft wel moeite met eten, dan kan de arts een buisje (stent) in de slokdarm plaatsen of de tumor bestralen. Hierdoor wordt het weer gemakkelijker (vast voedsel) te eten.
- Ondersteunende behandelingOngewenst gewichtsverlies kan tijdens de behandeling een probleem zijn.
Bij veel kankersoorten treedt vaak ongewenst gewichtsverlies op. Dat heeft een aantal oorzaken: verminderde eetlust, toename van energiebehoefte en bijwerkingen van de behandeling.
Het is (bij alle vormen van kanker) belangrijk goed gevoed te blijven, omdat ondervoeding leidt tot achteruitgang van het algeheel functioneren (door afname van de spierkracht, vermoeidheid, en depressie) en welbevinden. Ondervoeding en gewichtsverlies hebben ook een ongunstige invloed op de uitkomt van de behandeling en de duur van de overleving. Een verwijzing naar een diëtist is daarom een vast onderdeel van de behandeling.