Onder een palliatieve behandeling verstaan we een antitumorbehandeling die u niet meer kan genezen, maar wel uw leven kan verlengen en/of uw klachten kan verminderen.
Als er bij de diagnose sprake is van uitzaaiingen in overige organen (zoals de lever of het buikvlies) is genezing meestal niet meer mogelijk. Er volgt dan een palliatieve behandeling om het voortschrijden van de ziekte ze veel mogelijk af te remmen en de klachten zo veel mogelijk te verminderen. Bij patiënten in een goede lichamelijke conditie bestaat de palliatieve behandeling uit een combinatie van medicijnen (chemotherapie) en eventueel antilichaamtherapie gericht tegen de zogenaamde HER2-receptor.
Bij minder fitte patiënten bestaat de behandeling meestal uit één soort chemotherapie. Als uw conditie chemotherapie niet toelaat of als u geen chemotherapie wenst te ondergaan, maar er is wel sprake van moeilijke passage van voedsel, dan kunt u een zogenaamd overloopje laten aanleggen. Hierbij sluit de chirurg de dunne darm aan op de maag boven de plaats waar de tumor zich bevindt, zodat het voedsel toch in de dunne darm kan komen. Als de tumor zich hoog in de maag bevindt – in de maagmond – dan kan het plaatsen van een buisje (stent) ervoor zorgen dat het voedsel toch in de maag kan komen.