Diagnostiek

Als er een vermoeden bestaat dat u een kwaadaardige bloedziekte heeft, wordt u doorverwezen naar een hematoloog. Deze hematoloog laat in overleg met u een aantal diagnostische testen uitvoeren. Welke onderzoeken dit zijn is afhankelijk van meerdere factoren en kunnen per persoon verschillen.

  • Een anamnese betekent letterlijk "herinnering". Tijdens het eerste bezoek aan de polikliniek stelt de arts, verpleegkundig specialist of de verpleegkundige u een aantal vragen om op basis daarvan een helder beeld te krijgen over uw ziektegeschiedenis. U hoeft zich niet specifiek voor te bereiden op deze vragen maar het kan handig zijn als u vooraf uw klachten na gaat. Het is wel raadzaam om een recent overzicht van alle medicatie die u gebruikt, mee te nemen.

  • Bloedonderzoek is een standaardonderzoek dat bijna altijd plaatsvindt. Na afname wordt het bloed naar het laboratorium gestuurd waar het wordt nagekeken. Uw arts bespreekt de uitslagen met u. U kunt laten bloed prikken bij het Diagnostisch Centrum van het Maastricht UMC+. U vindt het Diagnostisch Centrum op niveau 1 (zie de interactieve plattegrond). Heeft u een afspraak op de poli Oncologie, dan kunt u hier tussen 8.00 uur en 16.00 uur bloed laten prikken.

  • Soms wordt er aanvullend bloedonderzoek gedaan.

    • Zo kan er bij lymfoplasmacytair lymfoom onderzoek gedaan worden naar het M-proteïne in het bloed.
    • Bij acute lymfatische leukemie en chronische myeloïde leukemie kan er onderzoek gedaan worden naar een fout in de genetische informatie die veel voorkomt bij volwassenen. Dit wordt het Philadelphia-chromosoom genoemd. Dit chromosoom ontstaat als bij de celdeling stukjes van 2 chromosomen (nummers 9 en 22) van plaats wisselen. Hierdoor wordt een eiwit gemaakt dat ervoor zorgt dat de cellen enorm hard gaan groeien.

    Lees meer

  • Een beenmergpunctie kan zowel in het borstbeen als in het  bekken (rugzijde) plaatsvinden. Nadat de arts u een injectie heeft gegeven voor de plaatselijke verdoving, wordt er door middel van een beenmergpunctie-naald beenmerg opgezogen. Dit beenmerg wordt vervolgens voor onderzoek naar het laboratorium gebracht. In het beenmerg vindt de aanmaak van bloedcellen plaats. Het doel van een beenmergpunctie/botbioptie is om de functie en de werking van het beenmerg te beoordelen.

     

     

  • Soms breidt de bloedziekte zich uit naar het centrale zenuwstelsel of de hersenvliezen. Mochten de klachten daarop wijzen dan is het nodig om het hersenvocht te onderzoeken. Hiervoor wordt met een ruggenprik een klein beetje hersenvocht afgenomen. De huid wordt eerst verdoofd. Daarna wordt met een dunne naald tussen de wervels door in de hersenvochtruimte geprikt. Met deze naald wordt een kleine hoeveelheid hersenvocht opgezogen. Je voelt soms een schokje in je been of bil. Soms krijg je na het onderzoek last van hoofdpijn. Dit wordt minder als je helemaal plat gaat liggen.

  • Soms kan het noodzakelijk zijn om enige aanvullende onderzoeken uit te voeren zoals röntgenfoto’s en CT-scans. Deze onderzoeken vinden plaats op de afdeling radiologie.

Sluit de enquête